Gilde-altaar der verwers. De betekenis der laatstgenoemde heilige in haar kloostergewaad, maakte de versiering van het altaar uit. | 332 |
8. Jacobus, Leonardus en Catharina van Sienna. Wolwevers en wolververs. | 373 |
Tweede van zeven altaren in de straalkapellen, beginnende aan de zijde van de Hinthamerstraat; verder het altaar van Nicolaus. Het altaar van Jacobus en van Leonardus behoorde aan het verwersgild. De eerste fundatie van twee Missen bestond aan het St. Leonardus-altaar, doch aan het vereenigd altaar van Leonardus en Jacobus waren twee beneficiën verbonden. | 200 |
In de tweede straalkapel, waarin thans een altaar ter eere van den H. Aloysius van Gonzaga is aangebracht, onderhielden de verwers een altaar, toegewijd aan den H. Jacobus. Ook de H. Leonardus en de H. Catharina van Siena werden aan hetzelfde altaar vereerd. Geheel in overeenstemming met den ouderdom en het aanzien van de lakenindustrie - al in 1297 immers wordt er van de verwerstraat melding gemaakt - stond dit altaar vanaf den afbouw der kapel op dezelfdeplaats. Het wordt dan ook vermeld in het grafisch overzicht van de 37 altaren, dat door den stadsarchivaris J.C.A. Hezenmans omstreeks 1866 in het kerkarchief werd gevonden en waarvan Mosmans den ouderdom terugbrengt tot de jaren gelegen tusschen 1418 en 12427.1 Blijkens een keur van 1499 stonden de verwers van iedere 25 kuipen weed die ze kochten een kuip af „totter luchten van Sint Jacobs” in de St. Janskerk, terwijl de met dit doel bijeengebrachte weed eens per jaar door de dekens werd verkocht.2 | 238 |
Noten | |
1. | Mosmans, St. Janskerk, blz 327. |
2. | B. 99, art. 25. |
J.H. van Heurn, Beschrijving der Stad 's-Hertogenbosch (2022) 127